Grafmonument voor Marcus Ingonius Marcellus en zijn echtgenote Agisiaca Lucilia, daterend uit de eerste helft van de eerste eeuw, opgegraven op een boerenplaats ten oosten van de Oudwijkerlaan bij de Maliebaan te Utrecht.
Inscriptie:
M(arcus) Ingonius N(urnerii) f(ilius)
Marcellus t(estamento) f(ieri) i(ussit)
sibi et Agisiacae
L(ucii) f (iliae) Luciliae uxso(ri).
CIL. XIII 88201.
Afkomst
Volgens Ingrid Jost2 is de grafsteen afkomstig uit noord-oost Italië, ten noord-oosten van de Padus en maakte deze deel uit van de collectie van Andrea Vendramin (?1565 - ?1629). De steen is uit die collectie verworven door de in Amsterdam geboren Jan Reynst. Hij stuurde hem naar zijn broer Gerard te Amsterdam waar de steen omstreeks 1639 aankwam. De lotgevallen tot circa 1740 zijn onduidelijk. Mogelijk is de steen na een veiling in 1670 of 1671 naar Utrecht gebracht. Daar is de steen in een sloot langs de Maliebaan beland.
Omstreek 1740 is de steen weer ontdekt. Ongewis van de voorgeschiedenis zag men het als een spoor van het verblijf van de Romeinen in deze streken. In 1779 wordt de steen aangeboden aan de bibliotheek van de stedelijke universiteit. Via die route belande de steen uiteindelijk in de zogenaamde PUG-collectie die tegenwoordig ondergebracht is bij het Centraal Museum te Utrecht.
Pas sinds 1974 is (weer) bekend dat de steen hier niet door de Romeinen achtergelaten is maar voor Nederland één van de vroegste voorbeelden vormt van een door verzamelaars geïmporteerd object uit de klassieke oudheid.