Terrein met resten van een villa(-complex) uit de Romeinse tijd.1
Het hoofdgebouw van de villa lag op een helling en mat 36 x 16 meter, waarmee dit een villa van gemiddelde afmetingen bleek. Opvallend is dat de villa geen hoektorens had en dat een zuilengalerij ontbrak. De villa had twee kelders, die in drie fasen gebouwd waren en in goede staat bewaard waren gebleven. De grootste kelderruimte mat 8,2 m x 3,2 m en was 1,7 m hoog. De muren van de kelders waren opgetrokken van mergelblokken, onderbroken door drie banden van gebakken tegels, waarin een vijftal nissen waren uitgespaard. Verder is een stenen keldertrap bewaard gebleven. Tussen de losse vondsten van aardewerk, glas, vensterglas, muurankers en spijkers, werden een complete amfoor en enkele fragmenten van terra sigillata met naamstempels ontdekt: URBANUSF en RUCCATANUS. Ook zijn er restanten van muurschilderingen gevonden. In de buurt van het hoofdgebouw – ter hoogte van de Remigiusstraat - werden in 1938 resten van een ander stenen gebouw gevonden, dat informeel de "kleine villa van Braat" ging heten, naar de Leidse archeoloog die de opgraving leidde. De plattegrond van dit gebouw (ca. 27 x 10 m) liet diverse vertrekken zien. Aan de voorkant hebben waarschijnlijk zes zuilen gestaan, wat zou kunnen duiden op een representatieve functie. Op de derde locatie (Stampstraat) zijn resten van een muur en een stuk vloerverwarming (hypocaustum) gevonden, te weinig om een samenhangende plattegrond te kunnen vormen2.