Er zijn sterke aanwijzingen dat hier de slag bij het Teutoburgerwoud (Varusslag) heeft plaatsgevonden. Bij deze veldslag tussen troepen onder leiding van Publius Quinctilius Varus en Germaanse stammen onder leiding van Arminius vond plaats van 9 tot 11 september van het jaar 9 n.Chr. Voor de drie romeinse legioenen - het XVIIe, XVIIIe en XIXe - en hulptroepen eindigde de slag in een vernietigende nederlaag. De veldslag leidde een zevenjarige oorlog in, aan het eind waarvan de Rijn voor een periode van meer dan 350 jaar als grens van het Romeinse Rijk werd vastgelegd.
De Romeinse troepen werden hier in een hinderlaag gelokt. Arminius maakte vlak voor de slag nog deel uit van de Romeinse hulptroepen en had een belangrijk aandeel gehad in het uitzetten van de marsroute van het Romeinse leger. De legioenen, ongeveer 18.000 man sterk, waren op de terugreis naar hun winterkampen in Xanten, Anreppen en Haltern, toen ze in de door Arminius voorbereide hinderlaag liepen. Daar hadden de Romeinse legionairs te weinig bewegingsruimte om hun gebruikelijke gevechtstechnieken te kunnen inzetten. Toen op de tweede- of derde dag van het gevecht de Romeinse ondergang onafwendbaar bleek, pleegde de Romeinse aanvoerder, Varus, zelfmoord. Slechts enige tientallen Romeinen slaagden erin aan de vijand te ontsnappen en de Romeinse legerplaatsen aan de Rijn te bereiken.
Volgens Suetonius was de Romeinse keizer Augustus zo ontzet door de uitkomst van de slag, dat hij zijn baard en haren maanden liet groeien, als een teken van rouw en tot zijn dood regelmatig uitriep: "Quinctili Vare, redde legiones!" ("Quinctilius Varus, geef me mijn legioenen terug!").
Het Kalkriese Museum biedt een permanente tenoonstelling over de veldslag en de vondsten die alhier gedaan zijn.