Op het achterterrein van de villa Tienakker zijn in een kuil twee voorwerpen gevonden die met religie te maken hebben. Een klein bronzen beeldje (7,5 cm hoog) stelt Minerva, godin van kunsten, welzijn en huisnijverheid voor. Het beeldje is in een stuk gegoten. Hoewel het tot in detail is uitgewerkt, krijgt het mede door de plooien van het gewaad een ietwat statische uitdrukking. Minerva draagt een kleed (chiton) met daarover een rechthoekige lap stof (palla) die over de linkerarm is gedrapeerd. In haar rech- terhand draagt ze een offerschaal (patera). Haar linkerarm richt ze omhoog en hoewel haar linkerhand afgebroken is, wekt die de indruk dat zij een speer vasthoudt. Op haar hoofd draagt zij een Korinthische helm met grote helmbos. Het beeldje vertoont aan de voor- en achterkant duidelijke slijtagesporen, wat er op wijst dat het regelmatig is vastgepakt.
In dezelfde kuil is ook een klein tufstenen altaar gevon- den. Over het algemeen werd op altaren een inscriptie aangebracht waarin de aanbeden godheid, de naam van degene die het altaar wijdde en eventueel ook de reden voor het oprichten van het altaar beschreven stonden. Op dit altaartje zijn geen sporen van een inscriptie zichtbaar1.